Nadenken over waarde (deel 2)

Nadenken over waarde (deel 2)

Dit tweede deel van de serie ‘Nadenken over waarde’ gaat over geven en schuld. Het blijkt dat je paradoxaal genoeg een schuld aan een ander kunt opbouwen door een geschenk aan te nemen ...

"In ons land zijn we mensen!" zei de jager. “En omdat we mensen zijn, helpen we elkaar. We houden er niet van om iemand daarvoor te bedanken. Wat ik vandaag vang, kan jij morgen vangen. In dit land zeggen we dat je met geschenken slaven maakt en met zwepen honden." 

In zijn briljante boek Debt. The first 5000 Years ('Schuld. De eerste 5000 jaar') vertelt David Graeber een verhaal over de ervaringen van de Deense antropoloog Peter Freuchen die in de late jaren 1950 veldwerk deed bij de Inuit (of eskimo’s) in Groenland. Freuchen vertelt dat hij op een dag thuiskwam van een jacht die niets had opgeleverd. Bij de ingang van zijn iglo trof hij een paar honderd pond vlees aan die een jager daar had achtergelaten die wel een succesvolle jacht had gehad. Toen de antropoloog de man uitbundig bedankte kreeg hij als antwoord de tirade die in het citaat hierboven te vinden is. 

Wat was nu de boodschap van de Inuitjager? Wat bedoelde hij toen hij zei dat je door geschenken slaven maakt? Hiervoor moeten we als Westerlingen waarschijnlijk wat dieper bij onszelf invoelen, maar dan komen we er waarschijnlijk ook achter dat als iemand ons een geschenk geeft, we het gevoel krijgen dat wij op onze beurt iets terug moeten geven. En let wel: op een geschikte manier en op een geschikt moment. Denk aan verjaardagscadeautjes die binnen familie of vriendennetwerk worden uitgewisseld. Als die traditie bestaat, dan wordt iedereen geacht de ander een cadeautje te geven als iemand jarig is. En alle deelnemers letten er op dat hun cadeautjes niet uit de toon vallen bij de eerdere cadeautjes. Ze zijn niet te duur en niet te goedkoop, niet te afwijkend en men doet zijn best om ze in de smaak te laten vallen bij de ontvanger.  

In primitievere samenlevingen is geschenkuitwisseling een serieuze aangelegenheid. Door geschenken uit te wisselen worden onderlinge relaties gesmeed die wederzijdse verplichtingen met zich meebrengen. In het Westen kennen we dat nog steeds: wij zijn ons er van bewust dat het uitwisselen van cadeaus helpt in het smeden van relaties en vriendschappen. Er is zelfs een gezegde: ‘kleine geschenken onderhouden de vriendschap’.  En daarbij moet natuurlijk ook niet vergeten worden dat mensen het ten diepste leuk vinden om iets te geven. Als je iets doet of geeft waar een ander blij van wordt dan word je zelf ook blij. 

Maar het geschenk heeft twee kanten. Een geschenk vereist altijd een tegengeschenk, op zijn minst impliciet, zoals in onze moderne samenleving. Dit heet in de antropologie reciprociteit. Mensen zitten dus op een bepaalde manier gevangen in een relatie van geschenkuitwisseling. En daar komt de uitdrukking van de Inuitjager vandaan dat het geven van geschenken iemand tot slaaf maakt: de ontvanger is verplicht om een geschenk terug te geven. 

Nu is berekenen en vergelijken diep verankerd in de menselijke aard. Zo zeer zelfs, dat het gedeeld wordt door onze verre verwanten de aapachtigen. Een treffend experiment is uitgevoerd met kapucijnapen. Twee aapjes moesten een taakje uitvoeren, namelijk een steentje teruggeven aan de degene die het experiment leidde. In ruil daarvoor kregen ze beiden een stukje komkommer. De twee aapjes zaten naast elkaar in een plastic kooi. Ze konden elkaar dus zien en ze behoorden ook nog eens tot dezelfde apenkolonie. Plotseling veranderden de spelregels. Het ene aapje kreeg nog steeds een schijfje komkommer in ruil voor een steentje, maar de andere een druif. Het aapje dat nu nog steeds de komkommer kreeg werd razend. Het gooide de schijfjes komkommer terug naar de experimentleider en begon aan zijn kooi te rammelen. Dit was niet eerlijk!

Het is dus niet zo dat de Inuitjager die niet bedankt wilde worden een ‘nobele wilde’ was die nog niet een ‘score’ bijhield en zich niet bewust was van de waarde van dingen of de waarde van handelingen. We kunnen hier opnieuw David Graeber aan het woord laten: 

“In plaats van zichzelf als mens te zien omdat hij economische berekeningen kon maken, benadrukte de jager dat waarlijk mens zijn betekende dat hij weigerde zulke berekeningen te maken, dat hij weigerde te meten of zich te herinneren wie wat aan wie had gegeven, om de precieze reden dat dit onvermijdelijk een wereld zou creëren waar we begonnen ‘macht met macht te vergelijken, te meten, te berekenen’ en elkaar door schulden te reduceren tot slaven of honden.”

Graeber analyseert haarfijn wat er aan de hand is in het geval van de Inuitjager. Berekenen, vergelijken, bijhouden aan wie wat verschuldigd is zit diep in de mens ingebakken, maar door daar expliciet afstand van te doen verklaarde de jager zich tot een hoogstaand mens. 

Een mooi voorbeeld van de vernietigende kracht van geschenken is te vinden in de toneelvoorstelling Pandepaniek die op dit moment in theaters wordt gespeeld door George van Houts en Steye van Dam. Tijdens een lockdown komen vijf mannen vast te zitten op een vliegveld. Het gaat om een rijke jetsetter, een CEO van een farmaceutisch bedrijf, een topman bij de belastingdienst, een linkse journalist en een Columbiaanse vluchteling die een schoonmaakbaantje op het vliegveld heeft. 

De lockdown duurt een etmaal maar gelukkig heeft de schoonmaker allerlei nuttige zaken in zijn karretje. Iedereen heeft daardoor een tijdlang genoeg te eten en te drinken, totdat men is aanbeland bij de laatste twee maaltijden en de laatste flesjes water. Eerst wordt er geld geboden voor het eten, maar al snel verandert het spel en bieden de twee rijke mannen de schoonmaker, die zwaar in de financiële problemen zit vanwege de toeslagenaffaire, een gift aan vanuit de liefdadigheidsfondsen die zij op hun naam hebben. Ze schenken hem uiteindelijk een gigantisch bedrag, dat genoeg lijkt om zijn belastingschuld te betalen. Door deze gift voelt de schoonmaker zich moreel verplicht de twee resterende maaltijden en het drinken aan de rijke mannen te geven. Zo wordt dus een koop door een slimme truc van de beide rijke mannen omgetoverd tot een geschenk en wordt dit geschenk tot wapen worden gemaakt. 

Er valt nog veel meer over deze materie te vertellen, maar hopelijk is duidelijk geworden dat de inherente neiging van mensen om vrijgevig te zijn verbonden is met een andere diep ingebakken menselijke trek, namelijk om te berekenen en te vergelijken. Daardoor kan een geschenk dus ten goede of ten kwade aangewend worden, net als geld. Wat beide gemeen hebben is dat ze gebruikt kunnen worden om schuld te creëren. En precies dat is waar de Inuitjager niet aan wenste deel te nemen.